TNO: ‘Platooning binnen vijf jaar’
TNO voorspelt dat binnen nu en vijf jaar platooning in het Nederlandse verkeer de gewoonste zaak van de wereld is en dat dit juridisch goed geregeld zal zijn. Wie het nieuwe ‘witboek’ van TNO over platooning leest, stuit wel meteen op de nodige onduidelijkheden: het bijkt vrij cruciaal voor allerlei berekeningen en modellen hoe ver de trucks van elkaar rijden. ‘Minder dan een seconde’ wordt vaak geschreven in het rapport. Dat is een grove benadering.
Bij de proef van begin februari op de A28 bedroeg de onderlinge afstand 1,3 seconde, wat neer komt op 28 meter. Volgens TNO is het technisch haalbaar om een afstand van 0,3 seconden aan te houden, ongeveer 6,7 meter. In dat geval zijn de voordelen veel groter dan bij meer dan een halve seconde, gevolg van de grote invloed van de aerodynamica.
TNO verwacht voor de komende vier jaar uitgebreide praktijktests, die rond het jaar 2019 afgerond zullen zijn. In 2020 verwacht TNO dat de eerste trucks, nog met een oplettnede chauffeur aan boord, zullen gaan ‘treintje rijden’ met gekoppelde elektronica waarbij een hoofdrol is weggelegd voor een Cooperative Adaptive Cuise Control. Het zal weinig moeite kosten om platooning tussen LZV mogelijk te maken, verwacht TNO. Echter pas in 2030 is het dan mogelijk om met een volgtruck te rijden waar geen chauffeur meer in zit.
Veiliger verkeer, minder ruimte op de weg benodigd en lagere emissies zijn de sleutelvoordelen van het systeem. Maar wat levert het bedrijven precies op? Dat verschilt uiteraard per bedrijf, vandaar hier enkele parameters die TNO vast geeft. Het scheelt de voorste truck ongeveer twee liter brandstof per honderd kilometer. De tweede scheelt het zo’n 3,3 liter. Gemiddeld komen beide trucks uit op een brandstofbesparing van tien procent. Hierbij wordt 2,6 kg CO2 per liter bespaard. Het aantal ongevallen zal afnemen omdat ruim negentig procent van de verkeersongevallen door menselijk handelen wordt veroorzaakt. loonkosten voor chaffeurs zullen pas echt afnemen wanneer een van de trucks uit het ‘peloton’ geen chauffeur meer heeft. Maar ook met een chauffeur op elke truck wordt er al bespaard, omdat de chauffeurs, in de theorie van TNO, tijdens het rijden mogen rusten. Dat is maar zeer de vraag, een kwestie waar al veel over te doen is geweest.
Totdat hier een antwoord op is, kan niemand om de conclusie van TNO heen, dat investeren in platooning tegen lage kosten kan, en dat de winsten voor alle betrokkenen en voor de maatschappij als geheel, aanzienlijk zijn.